Afgelopen week heeft de Staatssecretaris van Financiën het wetsvoorstel Wet excessief lenen bij de eigen vennootschap ingediend bij de Tweede Kamer.
Zoals in onze eerdere mailings aangegeven is dit wetsvoorstel in september 2018 al bekendgemaakt.
In het wetsvoorstel wordt voorgesteld om bij aanmerkelijkbelanghouders die bij hun vennootschap meer dan EUR 500.000 hebben geleend, het meerdere boven de EUR 500.000 te belasten als inkomen uit aanmerkelijk belang. Een uitzondering wordt gemaakt voor eigenwoningschulden.
De wet zal ingaan op 1 januari 2023. In deze mailing zullen we de hoofdlijnen van het wetsvoorstel nader toelichten.
- Met de maatregel wordt beoogd belastinguitstel in box 2 tegen te gaan en voor de heffing beter aan te sluiten bij het moment waarop de aanmerkelijkbelanghouder feitelijk over het geld heeft beschikt.
- Bij een lening van de eigen BV van meer dan EUR 500.000 wordt het meerdere aan het eind van het jaar als fictief regulier voordeel uit aanmerkelijk belang belast (dus voor het eerst op 31 december 2023) tenzij dat bovenmatige deel van de lening in een eerder jaar al belast is geweest onder de nieuwe regeling.
- Leningen bij meerdere vennootschappen waarin een direct dan wel indirect aanmerkelijk belang wordt gehouden worden bij elkaar opgeteld. Dit geldt ook voor leningen van partners.
- Indien een bloed- of aanverwant in de rechte lijn een lening heeft van meer dan EUR 500.000 bij de vennootschap van de aanmerkelijkbelanghouder wordt het meerdere belast bij die aanmerkelijkbelanghouder.
- Eigenwoningschulden die in box 1 vallen en waarvoor een recht van hypotheek is verstrekt aan de vennootschap vallen buiten de regeling.
- Er is beperkt overgangsrecht voor bestaande leningen voor de eigen woning. Hiervoor hoeft geen recht van hypotheek te worden verstrekt.
- De werking van de maatregel geldt alleen voor box 2 en werkt niet door naar box 1 en 3 en de vennootschaps- en dividendbelasting.
- De maatregel heeft ook geen civielrechtelijk effect. Met andere woorden: de lening blijft bestaan en het fictief regulier voordeel wordt niet als aflossing van de lening aangemerkt.
- Indien een aanmerkelijkbelanghouder op een later moment het bovenmatige deel van de lening aflost wordt de vermindering van de schulden als negatief fictief regulier voordeel in aanmerking genomen.
Ondanks een uitgebreide internetconsultatie is in het wetsvoorstel met veel door de praktijk gesignaleerde en naar voren gebrachte knelpunten, helaas geen rekening gehouden.
Het betreft een wetsvoorstel welke nog wijzigingen kan ondergaan.